Herman van Veen Ochtend in de stad

Licht gaat branden achter sommige gordijnen
Hier en daar een mens op straat, ietwat verwaait
Rokershoest weerklinkt alom, lantarens kwijnen
Als er hier een haan was, had ie al gekraaid

Mensen overwegen om in bed te blijven
Zien er toch maar weer vanaf uit goed fatsoen
En een oude man wordt wakker met een stijve
Maar heeft niemand om een vluggertje te doen

Ergens laat zich al de helse toeter horen
Van een matineuze heer in het verkeer
Achter grote gele vensters van kantoren
Zijn de werksters met hun emmers in de weer

En wie in zijn diepste nachtelijke dromen
Is gezworven naar de bron van zijn bestaan
Mag zo dadelijk weer op het matje komen
Aangezien hij een vergissing heeft begaan

Net als vroeger is er weer een dag geboren
Maar de jaren van verwondering zijn voorbij
En ook zijn er hier geen vogels meer te horen
Behalve twee minuten op de vierde mei

Maar ach, het leven nam ons allen op de korrel
En de dood genaakt met een klapperend gebit
Ja, wij verlangen naar het uur dat de eerste borrel
Goed en wel weer achter onze kiezen zit

Tekst en muziek: Willem Wilmink/Herman van Veen