Wim Sonneveld Margootje

Ik zat aan ‘t ontbijt een beschuijtje te soppen
Toen zag ik opeens een klein autootje stoppen.
Het was een Peugeautje zo groot, nee, iets groter
Het stond naast mij teekopje vlak bij de boter.

En jahoor, daar ging het poortiertje al open
En kwan een klein vrouwtje naar buiten gekropen
Heel blond, in bikini en beeldige figuurtje
Ze stond op mijn boord en ze vroeg om een vuurtje.

Ze zei, “Ik heet Margootje.”
En ik zei, “Hallo.”
Ze zei, “Nou daar ben ik, dan.”
En ik zei, “Oh.”
Ik vroeg haar uit wat voor een plaatsje ze kwam
Ze zei, “Nou wat dacht je, uit Mardurodam!”

Margootje, Margootje
Ze klom up mijn broodje
Ze trok aan mij haar en ze zat op mijn mouw
Mijn kleine vriendinnetje
Zo'n neusje, zo'n kinnetje
Ze riep in mijn oor: “Oh, ik hou zo van jou!”
Margootje, Margootje
In zo'n klein Peugeautje
Margootje, Margootje
Uit Madurodam.

Ze was wel erg lief, maar ze werd te aanhalig
Ze wou mee in bad, en dat vond ik schandalig.
Toen heb ik haar weggebracht in haar Peugeautje
Naar Madurodam en ik zei, “Dag Margootje.”
Ik zette haar neer bij het AVRO gebouwtje
Ik zei “Nou naar huis en wees een zoet vrouwtje”

Maar ‘s avonds deed ik de broodtrommel open
Daar zat ze weer achter de kook weggekropen.
Oh, had ik haar toen maar de deur uit gezet
Ze wou mee in bad, en ze wou mee in bed.
Ze werd erg ondeugend en ik schreeuwde kwaad
“Jij Kristina Keeler in pocketformat!”

Margootje, Margootje
In een klein petikootje
Ze zwom in mijn bad en ze zat op de Vim
Ze kroop in een laatje met zo’n klein BeeHaatje
Ze kroop in mijn jas zak en fluisterde “Wim”.
Margootje , Margootje
Jij kleine idiootje
Margootje, Margootje
Uit Madurodam